25 mei
Het is lente!
Op de schoorsteen van de buren zit een merel en zingt zijn zelf gecomponeerde lied.
Wauw, wat klinkt dat mooi met zijn warme stem.
Ik word er ontroerd van, het raakt me.
In de winter heb ik hem al horen oefenen, heel zachtjes in mijn tuin.
Maar nou gaat ie helemaal los.
Het is lente!
Regelmatig komt er een riedeltje bij.
Ondanks dat ik een koukleum ben slaap ik nu met het raam open,
om in de ochtend de merel te kunnen horen zingen.
Ik word er al vroeg wakker van en geniet van zijn gezang.
Af en toe leg ik een appel of een peer neer en komt ie eten, samen met zijn vrouwtje.
Binnenkort gaan ze weer een nest bouwen. Waar? Dat weet ik nog niet.
Maar ieder jaar als de jongen uitvliegen, dan komen ze met zijn allen van de druiven eten,
hier onder het afdak.
Vader doet het voor. De jongen zitten op de grond en kijken toe hoe hij naar boven kijkt,
zich goed concentreert, en een druif uitzoekt.
En dan in één sprong plukt hij de druif en maakt een mooie landing.
Hij doet een paar slokbewegingen en slikt de druif in een keer door.
De jongen vinden het fantastisch en willen er ook wel wat van eten.
Dan doet vader merel het nog eens.
Hij springt, en vliegt naar de uitgekozen druif. Hebbes!
Dan gaat hij naar het jong en propt de druif in het bekkie en duwt het nog even aan.
Dat was lekker! Moeder doet ook mee en zo komen ze allemaal aan de beurt,
en eten hun buikje rond. Zo komen ze iedere dag een paar keer langs.
Dit gaat zo door, tot dat vader vindt dat ze het zelf ook maar eens moeten proberen.
Hij gaat dan druiven plukken en eet ze smakelijk zélf op.
De jongen worden ongeduldig en willen dat ook wel,
en dan komt het moment dat ze het zelf gaan proberen.
Dat is leuk om te zien. Ze doen hun uiterste best maar springen er nog vaak langs
en missen dan nét de druif.
Als beloning voor het oefenen krijgen ze dan druiven van vader of moeder.
Maar op een dag lukt het ze.
Het jong kijkt naar boven en zoekt een mooie grote druif uit. Hij maakt een sprong en ja hoor,
hij heeft hem. Trots probeert hij de druif naar binnen te werken, maar dat valt nog niet mee.
“Zijn ogen waren groter dan zijn maag” om het zo maar te zeggen. Het wordt een heel geworstel.
Ze worden ze er steeds behendiger in en krijgen in de gaten dat kleinere druiven makkelijker eten.
Onder de druivenstruik liggen als dank een hoop afdrukken.
In die periode zet ik de tuintafel en stoelen wat meer aan de kant.
Ik heb al eens geprobeerd om met de merels te communiceren.
Ik zei ze dan, dat ze gerust al mijn druiven op mogen eten,
maar dat ze hun behoefte liever niet onder het afdak doen, maar verderop.
Ik weet niet of ze het niet hebben begrepen, of dat ze er schijt aan hebben,
maar het heeft tot nu toe nog niet geholpen.
#