Bewustwordingsmomentjes                Intuïtie, creativiteit en inzichten                            
 
18 januari:
Geniet van ieder zonnestraaltje
Eindelijk! Na weken van somber, grauw, miezerig weer zie ik weer de zon.
De lucht is egaal blauw en er zijn geen strepen. Het is helder weer.
Ik word er vrolijk van. Alles ziet er anders uit. De kleuren zijn intenser.
Ik kijk naar de bomen en zie vogeltjes onderzoekend, of er nog iets eetbaars is,
zoals insectjes. Ze zien er veel vrolijker uit, of denk ik dat maar?
Ik zie hierlangs in een hoge boom zeven eksters zitten.
O, er komen er nog meer bij acht, negen, tien, elf, twaalf. Een hele groep.
Ze zitten allemaal in dezelfde richting en pikken de zon op.
Alsof ze er op gewacht hebben. Mensen die langslopen zien er ook vrolijker uit.
Is jou ook opgevallen dat de zon veel witter is dan vroeger?
Vroeger was de zon lichtgeel. Herinner je nog de kindertekeningen?
Wij tekenden vroeger de zon altijd als een geel bolletje met stralen,
en zo zagen we hem ook, maar als je nou naar de zon kijkt lijkt ie heel wit.
De zon geeft levenskrachtenergie; 'zonder zon is er geen leven.'
Al het gewas heeft zon nodig om te kunnen groeien, en fruit rijpt in de zon.
Zonder gewas geen eten. Ook geen vlees, want dieren eten ook gewas.
De zon zorgt er ook voor dat we vitamine D aanmaken, wat goed is voor de botten,
én wat noodzakelijk is om andere vitamines op te nemen.
Dus als de zon er is: 'geniet van ieder zonnestraaltje en ga als het kan naar buiten
om wat op te vangen.' Smeer je dan niet in met zonnebrandcrème,
want dat houdt de zon tegen, en dan maak je nog geen vitamine D aan.
Ook een zonnebril is niet goed, want via de ogen komt de zon ook binnen.
Natuurlijk moet je tijdens het rijden niet verblind worden door de zon,
en dán is zo’n ding wel nuttig. Dat geldt ook voor in de zon zijn.
Niet te lang, want je moet niet verbranden. Dat is weer slecht voor je huid.
Daar krijg je zo’n rimpelig velletje van.
Beter iedere dag even in de zon, dan één dag veel te lang.
Maar ja, dat lukt dan ook weer niet altijd, want als je moet werken en je werkt binnen,
kun je niet naar buiten in de zon zitten.
Als de dag dan voorbij is, is de zon alweer achter de wolken,
of het is weer donker. Je kunt het niet plannen.
Toen ik nog werkte gingen de rokers tijdens de pauze altijd naar buiten.
Ik vind rook stinken en bleef binnen om mijn boterham te eten.
Maar voor aanvang van mijn werk, ik was er altijd een kwartier eerder,
ging ik naar binnen naar de kantine. Dan kun je nog even met collega’s buurten.
Dacht ik. Dat viel dus tegen want meestal was het een saaie boel.
Iedereen zat voorover gebogen op zijn of haar telefoon te staren.
Dan zit je daar als enige een beetje rond te kijken.
Dus ik ging voortaan buiten bij de rokers staan, en daar stonden we gezellig te buurten.
Ik probeerde uit de rook te staan, en we hadden leuke gesprekken.
Om hun verslaving goed te praten kwamen we tot de conclusie
dat rokers eigenlijk wel ‘gezond’ leven:
Ze krijgen vaker frisse lucht, omdat ze naar buiten gaan tijdens het roken.
Ze hebben meer sociale contacten.
Ze krijgen minder straling van de mobiele telefoons, omdat ze die dan niet gebruiken.
Ze hebben meer beweging, omdat ze buiten het terrein moeten gaan om te roken.
Ze vangen nog wat zon op als het mooi weer is,
en bij regen of koude worden ze afgehard.
Het blijkt dat de stof nicotine ook in groenten voorkomt,
dus dan zal het ook wel iets goeds in zich hebben.
Kortom, "rokers zijn gezonder bezig.”
En zo werd hun verslaving met grapjes afgedaan.
#