Bewustwordingsmomentjes                Intuïtie, creativiteit en inzichten                   C         
 

12 oktober
Laat je toch niks wijsmaken.
Het wordt je van kinds af aan al met de paplepel ingegeven:
wat je moet denken, en hoe je over de dingen moet denken.
Je neemt van je ouders aan dat alles waar is, wat ze zeggen.
Ze hebben een mening ergens over, die jij dan automatisch aanneemt.
Daarna op school idem dito. Het is kopieergedrag. Misschien doe je dat om er bij te horen.
Kinderen die daar niet aan mee doen en een eigen mening hebben zijn 'lastig'
Met godsdienstles kregen we te horen dat we van Adam en Eva afstammen,
en bij natuurkunde leerden we de evolutietheorie van Darwin. Hoe dan?
Laat je toch niks wijsmaken. Ik heb inmiddels al diverse andere versies gehoord,
dat volgens mij dichter bij de waarheid komt, maar dat we niet mogen weten.
Dan dat hele gedoe om Sinterklaas.
We doen er allemaal aan mee, omdat we cadeautjes krijgen. We ‘geloven’.
Eigenlijk is het één groot complot.
Is het om de kinderen voor te bereiden op de grote mensen wereld?
Want daar klopt ook niks van. En als je zo rond je een jaar of zeven bent,
krijg je te horen dat Sinterklaas niet bestaat en dat je óuders dat doen met die cadeautjes.
Voor veel kinderen is dat een hele teleurstelling. En het leek allemaal zo echt.
Eigenlijk wist ik het wel dat mijn ouders dat deden,
want als we in de sinterklaasboeken zochten wat we wilden vragen,
zei mijn moeder bij voorbaat: “Niet te grote cadeaus vragen hoor,
want Sinterklaas heeft niet zoveel centjes” En bij ons hadden ze het niet zo breed,
dus dat waren we al gewend.
En als we de pakjes open maakten en er heel blij mee waren, zag je ze glunderen.
Toen ik een jaar of zeven was, en vlak voordat het Sinterklaas was,
vertelde mijn moeder het me heel ‘tactisch’.
Ze zei: “Sinterklaas bestaat niet, en nou moet je voor ons allemaal een cadeautje kopen.”
Ik had geen vragen, en vond het wel leuk om te doen.
Ik maakte allemaal fop cadeautjes, waarin een aanwijzing stond naar een andere plek in huis, waar dan weer een pakje of briefje lag met een aanwijzing.
En zo het hele huis door. Ik liet ze bij wijze van spreken ‘alle hoeken van de kamer zien’.
Dat was mijn eerste ‘ontwaken’.
Van school uit moesten we iedere woensdag tegen de middag naar de kerk.
Er werd gezegd, dat wanneer het olielampje dat daar hing brandde, God aanwezig was.
God was een onzichtbare man met een lange witte baard.
Zo’n soort Sinterklaas of kerstman, en die kon alles zien wat je deed, dus je gedroeg je wel.
Een soort van big brother is watching you.
Een voorloper van alle verborgen camera’s, die overal hangen.
In de kerk was het meestal hetzelfde; er werd een preek gedaan,
als de bel ging, moest je opstaan, dan weer knielen en dan weer zitten.
Er werd gregoriaans gezongen en we hadden geen idee wat het betekende.  
Zo tegen het eind van de mis, als je maag rammelde van de honger, kreeg je een hostie.
Ik noemde het een tosti, maar daardoor vulde het je maag ook niet.
Je deed het hele toneelspel maar mee, omdat het zo moest.
Nou weet ik beter. God maakt zich niet kenbaar door een olielampje.
Er werd gezegd dat God overal is.
Jantje vroeg aan de lerares of God ook in hun voortuin is, waarop de lerares antwoordde:
“Ja Jantje, ook in jullie voortuin”. “Dat kan niet” zei Jantje, “want we hebben geen voortuin.”
Maar hoe dan ook, hij is overal, maar dat besef je niet als je je een voorstelling maakt
van een man met een witte baard.
Ik zie God nu als de bron van waaruit alles ontstaat. Het hoogste bewustzijn.
Dit was mijn tweede ontwaken.
Een zaadje dat ontkiemt, en waaruit weer een hele boom tevoorschijn komt,
die ook weer vruchten voortbrengt om mens en dier te voeden, waarin weer zaden zitten
om het hele proces te kunnen herhalen.
Al die informatie en bewustzijn zit in dat zaadje. Denk daar maar eens over na.
Dat kan niemand namaken. Ze kunnen er aan sleutelen, maar namaken niet.
Zo gaat het met planten, dieren, mineralen en mensen.
Alles is bezielt, en elke ziel is een stukje van die bron.
We hebben geen kerk of geestelijke nodig om in verbinding met God, de bron te komen.
Dat kunnen we allemaal zelf. We hoeven er niet voor op onze knieën en schuld bekennen.
Schuld is zo ongeveer de laagste trilling en daar moeten we van af, dus
‘laat je toch niks wijsmaken’.
Ga de natuur in of in je tuin en kijk om je heen en denk over hoe dat alles ontstaan is.
Verwonder je. Dan zie je dat God, de bron, overal is,
zelfs in de voortuin van Jantje, als ie die had.

#